Mijn kindjes zijn al weer helemaal in de ban van Sinterklaas. En wat is er leuker dan een eigen zwarte pieten knuffeltje. Ik vond een schattig patroontje op prettythingsandmore. Ik raakte alleen steeds in de war met het patroon, dus ben ik zelf maar gaan intypen. Ik heb ook de muts wat veranderd en de aanhechting van de riem en de handjes.
Ik haakte een jongens- en een meisjespiet voor mijn jongetje en meisje. De vlechtjes waren een idee van mijn meisje (6). Die haakte ik met lossen van drie draden zwarte garen van ca. 50 cm met een haaknaald 6. Strikje erin en je meisjespiet is klaar!
Wanneer ik zeg 2v in elke xe v, dan bedoel ik gewoon enkele v doorhaken maar in de xe v een dubbele v. Veel haakplezier!
Benen en lijf
Begin met de benen
met zwart.
Eerste been:
T1: 2 lossen, haak zes lossen in de tweede losse vanaf de
haaknaald.
T2: 2v in elke v (12)
T3: 2v in elke 2e v (18)
T4-10 (7 toeren): 1v in elke v (18)
T11-13 (3 toeren):
wissel naar blauw, 1v in elke v (18), hecht af, laat een lange draad
over om straks het kruis dicht te naaien
Tweede been: zelfde als eerste been, maar hecht niet af.
Haak verder over het eerste been:
T14-17 (4 toeren): haak 1 v in elke v over beide benen heen (28)
maar laat bij het kruis 4v van elk been over (dus 14v op elk been). Het kruis
naai je met kleine steekjes dicht met het uiteinde van het eerste been. Vul de benen op met vulling.
Bovenlijf:
T18: wissel naar paars, haak 1 in elke v IN DE ACHTERSTE LUS
(28)
T19-23 (5 toeren): 1v
in elke v (28)
T24: 2v in elke 4e v (24)
T25: 1v in elke v (24)
T26: 2v in elke 3e v (18)
T27: 2v in elke 2e v (12)
Vul het lijf op.
Hoofd:
T28: wissel naar zwart. 1v in elke v (12)
T29: 2v in elke 2e v (18)
T30: 1v in elke v (18)
T31: 2v in elke 3e v (24)
T32-36 (5 toeren): 1v in elke v (24)
T37: haak elke 3e v samen (18)
T38: haak elke 2e v samen (12); vul het hoofd op
met vulling
T39: haak elk v samen (6), haal de draad door alle 6v en
trek aan, hecht af
Riem:
Haak met (slappe) hv vanaf de bovenzijde met groen in de
voorste steek, die overbleef op de wisseling van blauw naar paars. Hecht af.
Armen (2 keer)
T1: 2 lossen, haak zes lossen in de tweede losse vanaf de
haaknaald.
T2: 2v in elke v (12)
T3-5 (3 toeren): 1v in elke v (12)
T6-9 (4 toeren): wissel naar paars, 1v in elke v (12), de
eerste toer alleen in de achterste lus, stop een beetje vulling in de hand
T10: minder elke 4e v (9)
T11-15 (5 toeren): 1v in elke v (9), hecht af, haak de arm
dicht door met 4v door beide zijden heen te haken, hecht af en laat een lang
uiteinde over om de arm mee aan het lijf te naaien. Naai de armen met kleine
steekjes bovenaan het lijf vast.
Muts
met groen
T1: 2 lossen, haak zes lossen in de tweede losse vanaf de
haaknaald.
T2: 2v in elke v (12)
T3: 2v in elke 2e v (18)
T4: 2v in elke 3e v (24)
T5: 2v in elke 4e v (33)
T6: 2v in elke 5e v (36)
T7: 2v in elke 6e v (42)
T8: 2v in elke 7e v (48)
T9: minder in elke 2e v (32)
T10: minder in elke 2e v (22)
T11: 1v in elke v (22)
T12: 1v in elke v, haak in de achterste lus (22)
Haak vanaf de bovenzijde met (slappe) hv een rand met blauw
op de overgebleven voorste lussen.
Zet de muts op en naai met onzichtbare steekjes vast op het
hoofd. Er hoeft heen vulling in.
Kraag
T1: Haak 20 l
T2: Haak 1v in elke l (20)
T3: Haak 4st in elke v (80)
Doe de kraag om de hals en naai de uiteinden aan elkaar
vast.